In de investeringsbegroting geef je aan wat je minimaal nodig hebt om je bedrijf te kunnen starten. Het is belangrijk om niet te krap te begroten en rekening te houden met onverwachte uitgaven.
Je maakt een overzicht van geld en goederen die je nodig hebt om van start te gaan met je onderneming. Dit overzicht verdeel je in vaste activa, vlottende activa, liquide middelen en overige kosten. Van elk onderdeel maak je een overzichtelijke lijst en je begroot, op basis van onderzoek, zo realistisch mogelijk wat jij denkt dat alles jou gaat kosten. Als je alle onderdelen bij elkaar optelt, weet je wat je nodig hebt om je bedrijf op te richten.
Vaste activa
Dit zijn goederen die meer dan een jaar meegaan in je bedrijf, zoals:
- Gebouw en grond
- Verbouwing
- Machines, computerapparatuur, printer
- Transportmiddelen zoals een bedrijfsauto
- Inventaris
Specificeer waar mogelijk is. Je kunt je inventaris bijvoorbeeld helemaal uitsplitsen naar tafels, stoelen, koelkast, kassa, computer, enz. Dit is gewoon een kwestie van uitzoeken en offertes aanvragen om een idee te krijgen van wat het gaat kosten.
Vlottende activa
Dit zijn middelen die korter dan een jaar in je bedrijf aanwezig zijn zoals:
- Grondstofvoorraden of eindproductvoorraden
- Openstaande vorderingen op jouw klanten
- Visitekaartjes en briefpapier
- Marktonderzoek
Deze onderdelen calculeer je aan de hand van verwachte omzet/afzet.
– hoeveel verwacht je te kunnen verkopen
– hoeveel voorraad heb je dan nodig?
– verkoop je veel op rekening, hoe lang verwacht je te moeten wachten voordat er betaald wordt?
Liquide middelen
Dit is het geld waarover je direct kunt beschikken, zoals:
- Kas
- Rekening-courant
Overige kosten
Verder zijn er altijd nog overige kosten waar je rekening mee moet houden, zoals:
– Opstartkosten (bijv. reclame, netwerken, enz.)
– Levensonderhoud (je moet ook een bepaalde periode kunnen leven, voordat je gaat verdienen)
– Onvoorziene kosten (meestal moet je deze standaard meerekenen, minimaal 10% van het totale investeringsbedrag)