Oordelen. Meningen. Aannames. Het viel me afgelopen week op dat deze onderwerpen in zowel persoonlijke gesprekken als in trainingen veel aan bod kwamen. En tja, ik moet eerlijk bekennen dat het mij ook gebeurt. Ik doe aannames en heb mijn mening of mijn oordeel te snel klaar. Ik wil het niet, probeer die ‘O-M-A’s’ thuis te laten, maar doe het toch.
Nou mag ik natuurlijk wel een mening hebben, maar die hoeft niet altijd geventileerd te worden. Oordelen over een ander gaat nog een stap verder. Dat is helemaal niet nodig, niet leuk of voegt niets toe aan een prettige sfeer of harmonieus samenwerken.
Ratelende referentiekaders
Als ik erop let valt me op dat zo gauw ik iets zie of hoor, mijn referentiekader begint te ratelen.
“Kijk, zij begrijpt het”, zegt een stemmetje in mijn hoofd als ik in een winkel goed geholpen wordt, met gelijk erachteraan “Zo hoort het.” Terwijl ze het misschien helemaal niet begrijpt en ik mijn conclusie (te) snel heb getrokken.
Is dat erg? Nee, op zich niet. Maar het is minder leuk als mijn gedachten niet zo positief zijn. Denk aan stemmetjes die “Dat doe je toch niet zo” zeggen of “Als ik het was, dan zou ik het zo en zo doen”. Met daarna meteen een stemmetje dat concludeert: “Dit is een slechte winkel of onderneming, daar kom ik nooit meer.” Terwijl één persoon die het op één gegeven moment niet zo goed doet, natuurlijk niet gelijk van de hele winkel of onderneming een ‘slechte’ winkel of onderneming maakt.
Niet oordelen
Behalve het thema ‘loslaten’, had ik naast het thema loslaten op mijn zeilreis ook het thema ‘niet oordelen’ mee. Waarom? Omdat we als mens snel geneigd zijn onze waarden op anderen te projecteren. En dat terwijl we allemaal anders zijn: we zijn anders opgevoed, hebben andere ervaringen, andere behoeftes, andere drijfveren en we hebben andere invullingen van dingen. Wij zijn niet beter of slechter dan een ander, maar letterlijk ‘anders’.
Waarom die aannames, meningen en oordelen? Hoe belemmert dit jouw ondernemen?
Onlangs luisterde ik naar een gesprek tussen twee dames die voor zichzelf zijn begonnen. Dame 1 was naar een vakbeurs geweest en had haar visitekaartje uitgedeeld om nieuwe contacten te leggen voor haar bedrijf. Ze besprak met dame 2 dat ze eigenlijk niet zo goed durfde na te bellen, want “wie zat er nou op haar te wachten?”. Dame 2 probeerde dame 1 ervan te overtuigen dat ze op de beurs leuke gesprekken had gevoerd en dat de mensen het daarom zeker op prijs zouden stellen als ze een follow up telefoontje eraan zou wagen. Dame 1 had de aanname gedaan dat de mensen die zij gesproken had zo zelfverzekerd waren, dat zij daar niets aan kon toevoegen.
Een ander voorbeeld is een vriendin van vrienden van mij. Zij is voor zichzelf begonnen als automonteur. De reacties van mannen als ze zien dat een vrouw aan hun auto gaat sleutelen zijn af en toe verbijsterend. Maar als het klaar is en ze zien hoe vakkundig ze het gedaan heeft, is die mening voorgoed veranderd.
Waarom hebben we eigenlijk snel een mening of oordeel of waarom doen we aannames over een ander? Ik denk dat de volgende redenen er de belangrijkste voor zijn:
– Je voelt je niet gezien/gehoord
– Je voelt je achtergesteld of gekwetst
– Je voelt je onzeker
– Je begrijpt de ander niet
– Je durft het de ander niet te vragen
– Je bent het niet eens met de ander
Omgaan met oordelen, aannames en meningen
Hoe kun je nu, denkend aan deze redenen, voorkomen dat je je teveel laat leiden door die snel gevormde meningen, oordelen en aannames?
Stap 1: Word je ervan bewust wanneer je een aanname doet, ergens een sterke mening over hebt of zelfs een oordeel velt. In deze gevallen ‘denk’ je iets te weten, maar heb je het niet gecheckt en weet je het niet zeker. Het is een proces dat zich in jouw hoofd afspeelt. Als je jezelf afvraagt waarom dit zo is, hoor je jezelf letterlijk denken “ik denk dat…..”.
Stap 2: Vraag jezelf af waarom het zo belangrijk voor je is. Welke emotie zit erachter? Wat zegt het over jou? Wat mis je? Wat voel je? In welke behoefte word je mogelijk niet bevredigd?
Stap 3: Vraag jezelf af of je er iets mee wilt of niet. Soms is het inzicht genoeg en kun je het loslaten of naast je neer leggen.
Stap 4: Als je er iets mee wilt, bedenk welke vraag of vragen je de ander zou kunnen stellen om de zaak te verduidelijken en te checken. Hiermee kun je, in plaats van ‘denken’ iets te weten, het ‘zeker’ weten. Stel bij voorkeur open vragen zodat je onbevangen het gesprek ingaat. (NB: Open vragen zijn vragen waar de ander geen ja of nee op kan antwoorden. Open vragen zijn vragen die beginnen met wat, waar,wie, waarom, hoezo, wanneer).
En, luister dan goed naar het antwoord. Misschien word je nog wel verrast door wat de ander zegt.
Succes, ‘aan-neem’ ze en laat je verrassen!